Een monnik vertelde me ooit het volgende verhaal: “Er was een vrouw die naar het klooster belde om een retraite te boeken. De persoon die daarover ging was niet aanwezig. Ze belde de volgende dag terug. Opnieuw was deze persoon niet aanwezig. Ze verzuchtte dat het dus niet de bedoeling was dat ze de retraite zou volgen. De monnik die de telefoon had beantwoord zei: ‘Nee hoor, het betekent alleen dat hij er nu niet is.'”
“Morgen kom ik naar huis. Echt,” schreef ik. Ik vloog van Madeira naar Lissabon. Omdat deze vlucht vertraging had, miste ik mijn vlucht naar Eindhoven. Na mijn gehaast op het vliegveld van Lissabon zakte ik neer op een willekeurig stukje vliegveldvloer en accepteerde dat ik voorlopig nergens naartoe ging. Ik belde mijn mama, googlede vluchten en stuurde wat appjes. Een nieuw plan was gemaakt. Ik zou de volgende dag vliegen en een nacht op de bank van Evandro (een vriend van mijn moeder, die ik in Thailand nog gezien had) slapen.
Zoals met wel meer plannen, zou dit plan geen werkelijkheid worden. Na een nacht op een comfortabele bank en een dag door Lissabon zwerven, checkte ik de volgende dag nietsvermoedend mijn bagage in en ontving een boardingpass. Bij de hekjes waar je je boardingpass scant lieten de hekjes me niet door. De beveiligingsbeambte zei dat mijn vlucht geannuleerd was. Ik zeg hem dat het onmogelijk is, want ik heb nog geen twee minuten geleden mijn bagage ingecheckt. Hij houdt voet bij stuk en verwijst me naar een balie van Easyjet.
“Dus het is niet de bedoeling dat ik naar huis ga?” schiet er even door mijn hoofd heen. “Nee, het betekent alleen dat deze vlucht is geannuleerd,” herhaal ik het nuchtere antwoord van de monnik.
Ik loop naar het kantoortje van Easyjet. De arme man heeft nu een rij van 150 mensen voor zijn raampje. Twee dingen gebeuren die je vaak ziet gebeuren in dit soort “noodsituaties.” Er zijn mensen die boos worden en geïrriteerd (de man achter zijn balie) en er zijn mensen die naar elkaar toetrekken. Ik maak een praatje met een Braziliaanse die naar Lelystad gaat verhuizen en een Portugese die een vriend in Amsterdam gaat bezoeken. De geïrriteerde man verwijst iedereen naar een telefoonnummer om je vlucht te wijzigen. Ik hoor echter al van iemand dat daar niet opgenomen wordt. Via de app lukt het me om een vlucht voor de volgende dag en een hotelovernachting te boeken. Op kosten van Easyjet. Nu nog mijn bagage vinden. Ik ga naar “lost and found”. Daar ontmoet ik de Braziliaanse opnieuw. Ze is in gesprek met een vrouw. De vrouw begint overstuur te praten; haar moeder ligt op sterven en ze wil echt zo snel mogelijk naar Nederland. Ze lijkt opgelucht dat ze met mij in het Nederlands kan praten. Zij heeft in de app als enige optie gekregen dat ze twee dagen later kan vliegen. Dat is echt te laat voor haar. Ik knuffel en troost haar en neem het roer in handen. We gaan regelen dat ze op dezelfde vlucht terecht komt als ik. Intussen begeleidt iemand ons naar de bagageband waar onze tassen tevoorschijn moeten komen. Terwijl we wachten ben ik met de vrouw bezig te bellen met Easyjet in Engeland, een vlucht voor haar te boeken, creditcard gegevens op te lezen, opnieuw iemand aan zijn mouw te trekken om onze bagage op te sporen en aan het proberen in te checken voor mijn eigen vlucht. Na anderhalf uur begint de bagageband opnieuw te draaien en zie ik het kleurige touwtje dat vastzit aan mijn rugzak verschijnen. Ik maak een sprongetje: “joepie, mijn bagage!”
De vrouw in nood heeft inmiddels een naam: Hanneke. Samen gaan we naar een loket om ons in te checken voor de vlucht van de volgende dag (het is gelukt om ook voor haar een plek op dezelfde vlucht te bemachtigen) en nemen een taxi naar het hotel. Dit soort situaties zorgen ervoor dat je al snel je levensverhaal met elkaar deelt. Dus dat doen we terwijl we onze maaltijd, op kosten van de luchtvaartmaatschappij, nuttigen. De volgende dag vliegen we samen naar Nederland.
In Nederland straalt het zonnetje me verwelkomend toe. Ik heb een gezellig praatje met mensen in de trein. Ongelovig staar ik uit het raam terwijl ik de enorme platheid van het land tot me door probeer te laten dringen. Mijn vader staat breed glimlachend op het station om me af te halen.
De dagen daarna zijn zwaar. Ik weiger mijn tas uit te pakken. Ik twijfel zelfs even als ik mijn jas opraap van de grond of ik deze wel aan de kapstok wil hangen. Iedere actie die onderstreept dat ik weer in mijn huis, in Nederland, ga wonen wil ik vermijden. Mijn jas aan de kapstok voelt zo definitief. Het is moeilijk om er met mensen hier over te praten. Het voelt alsof ik kritiek lever op een leven dat ze met alle plezier leven hier. Dat onderstreept enkel mijn gevoel van eenzaamheid. Ik bedenk dat ik een club ga oprichten voor mensen die na het reizen last hebben van de “coming-back-home-blues.” Als lid ben je gerechtigd om mensen te knijpen die iets verzuchten als: ‘jahaaa, dit is het echte leven.’ Knijpen is ook toegestaan bij mensen die beweren dat je aan het vluchten bent als je plannen maakt om weer naar het buitenland te vertrekken.
Iedere dag voelt het ietsjepietsje meer oké om hier te zijn. Er komt iets van vertrouwen dat ik me hier gemiddeld kan gaan voelen. Met gemiddeld kan ik wel een tijdje leven. En intussen maak ik een masterplan om weer een leven te gaan leiden waarin ik me in iedere porie LEVEND voel. Ik was niet perse ieder moment van mijn reis gelukkig of verlicht. Maar ik voelde me wel levend. Het leven stroomde door mijn aderen, gevuld met blijdschap, angst, verdriet, vertrouwen, boosheid. Het avontuurlijke en onderzoekende deel in mij verlangt hiernaar.
Voor nu? Nu koop ik nieuwe plantjes voor in mijn vensterbank, ik werk aan mijn websites, doe oefeningen voor mijn enkel. Dat voelt prima gemiddeld. Daarnaast is er een hol gevoel. Veel dingen die ik doe voelen als een poging om een leegte op te vullen die niet op te vullen valt. Gelukkig zijn er mijn lieve ouders en vriendinnen. Als ik met hen ben is de holte even helemaal weg.